zondag 11 februari 2018

Naar Rome - langs martelaars en overwinnaars

Nu de Friezen in Corneto overwinteren, maken zij van de gelegenheid gebruik om Rome te bezoeken.

De heer Paus ontving hen vriendelijk, zeer verheugd over de dapperheid en moed van de Friezen met name bij de verwoesting van de Spaanse stad (Santa Maria de Faro).

De eerste weken van hun verblijf gebruiken de Friezen om uit te rusten en om hun schepen te herstellen. En later, met het voorjaar in aantocht, zullen de pelgrims druk geweest zijn met het reisklaar maken van de vloot. Maar in de tussenliggende maanden overheerst verveling en nietsdoen. Een uitstapje naar Rome, 90 kilometer verderop zal dan ook meer dan welkom geweest zijn.

De pelgrims zullen het rustig aan gedaan hebben. Na een dag of vier, vijf lopen, komen ze in de namiddag aan in de Eeuwige Stad. Een paar kilometer buiten de stad zijn ze (naar hun beste weten) langs de graftombe van keizer Nero gekomen. De Friezen zullen met een vreemde mengeling van afschuw en verlangen naar het monument hebben gekeken. Nero is natuurlijk een gehate christenvervolger. Maar tegelijk ligt het verlangen om als martelaar te mogen sterven diep verankerd in de harten van de mannen. 

Nu trekken ze over de Milvische brug; de plek waar keizer Constantein zijn rivaal versloeg en de overwinning toeschreef aan de god van de Christenen.. Voor de slag had de niet-christelijke keizer een visioen waarin hij een oplichtend kruis zag met de woorden: In hoc signo vinces (In dit teken zult gij overwinnen). Ongetwijfeld denken de pelgrims hieraan bij het oversteken van de brug. Zij dragen immers het zelfde teken.

Dicht langs de oostelijke oever van de Tiber, trekt de stoet door een woestenij van ruïnes en wildgroei. Het eens zo machtige Rome is in de 13e eeuw nog maar een schaduw van zichzelf. Binnen de stadsmuren van de klassieke stad heersen leegte en verval. Alleen de kerken en de villa's van adellijke families zijn hier nog eilandjes van beschaving.
 
Maar de Friezen blijven niet in de stad. Waar nu de Ponte Vittorio Emanuele II ligt, steken zij de Tiber opnieuw over. Op de andere oever (Trastevere) ligt namelijk het gastenverblijf voor Friese pelgrims in Rome; de schola Frisonum die tegenwoordig beter bekend is als de 'Friezenkerk'. 

Van hieruit zullen de pelgrims toeristisch door de stad trekken en op weg gaan naar Paus Honorius in het paleis van Lateranen.

(Constantijn droomt en overwint.)