maandag 6 november 2017

22 tot 26 augustus 1217 - Naar Marseille

Eindelijk varen de pelgrims weer langs christelijke kusten. Dit deel van de tocht begint haast als een vakantiereisje:

Nadat we dan twee dagen in de verkwikkende nabijheid van zoet water hadden vertoefd voeren we verder onder een gunstige wind; we lieten Taragona en verschillende vestingen links liggen en kwamen op de dag voor het feest van Sint Bartholomeüs (23 augustus) in Barcelona aan, waar wij gelukkig onze metgezellen aantroffen. Vermoeid maar onder gunstige winden vertrokken we weer vandaar en bereikten na acht mijl afgelegd te hebben de haven van Sint Felicianus martelaar (San-Feliu-de-Guixols) in de streek Catalonië. We verenigden ons met de reisgenoten die daar een ligplaats hadden gevonden, en gingen op weg naar Marseille. Maar toen wij door het harde waaien van de noordenwind van het land afgedreven werden, nam de haven van Sint Mendrianus martelaar (Saint-Mandrier), één dagreis verwijderd van Marseille, ons in haar schoot op. De haven ligt ingesloten tussen zeer hoge bergen; rechts ervan ligt de stad Toulon. Een kapel van de heilige martelaar is aan de linkerzijde te zien; het is een armzalig gebouwtje, dat toch zeer beroemd is door heiligheid.

Het moet voor de pelgrims een genot zijn om eindelijk weer langs veilige kusten te varen. De Friezen kunnen weer naar hartenlust zoet water drinken. Wanneer ze maar willen, kunnen ze aan land gaan om nieuwe voorraden in te slaan. En tot hun grote vreugde, worden ze ook weer herenigd met hun kameraden!
 
De woeste stormen van de Atlantische Oceaan hebben de pelgrims definitief achter zich gelaten en het eerste deel van deze etappe leggen zij af onder gunstige winden. Dat is maar goed ook, want de mannen zijn nog lang niet hersteld van alle ontberingen van de afgelopen weken. Onze anonieme pelgrim zegt het onomwonden: men is vermoeid.

Je kunt je voorstellen dat de pelgrims nu het liefst even rustig aan doen. Maar daar is geen tijd voor. Weken geleden zijn de Friezen na heftige discussies uit Lissabon vertrokken. Anders dan de meeste van hun Hollandse en Rijnlandse metgezellen geloofden zij namelijk wél dat zij nog in het vaarseizoen van 1217 (vóór november) Akko in Palestina zouden kunnen bereiken.
 
De twee maanden die de pelgrims nog resten moeten voldoende zijn om de reis te volbrengen. Maar dan moet men wel doorvaren. Het eerste doel is nu Marseille. In die haven kunnen de pelgrims verder op krachten komen. Ook kunnen daar de nodige herstelwerkzaamheden aan de schepen uitgevoerd worden. Daarna kan dan eindelijk het laatste stuk van de reis beginnen. 
 
Volgens de meest gunstige opgaven, kun je in vijftien dagen en nachten van Marseille naar Akko varen. Er is dus nog voldoende tijd. Maar als de reis tot nu toe één ding geleerd heeft, dan is het wel dat optimistische verwachtingen zelden uitkomen. Opnieuw keert de wind zich tegen de pelgrims. Marseille wordt voorbij gevaren en de vloot komt terecht in de haven van Saint-Mandrier. Daar is men veilig voor de ongunstige winden. Maar aan de hoognodige voorbereidingen voor de laatste etappe kan nu niet begonnen worden. 

Opnieuw moeten de pelgrims afwachten..

(De haven van Marseille. Het vertrekpunt voor een 15-daagse reis naar Akko.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten