zondag 29 oktober 2017

Dorst

Veertien dagen is onze onbekende pelgrim met zijn metgezellen op zee geweest. Voor zo'n lange periode was lang niet genoeg drinkwater aan boord:

Omdat we daar eindelijk de Saracenen achter ons lieten en vrijheid en drinkbaar water verkregen, bevonden wij de waarheid van het oude spreekwoord dat men vrijheid acht en drinkbaar water hoog waardeert, en wij prezen de schepper ervan. Wij hadden namelijk gebrek aan water gehad en velen van ons, die gloeiden door de warmte van dorst, van koortsen en van dysenterie hadden bitter zeewater gedronken om hun dorst te lessen, waardoor het alleen maar erger was geworden. Sommigen persten het bezinksel uit dat ze in de kruiken vonden, anderen persten allerlei vruchten uit met hun handen, zo hulp zoekend in hun nood; weer anderen zogen de droesem van wijn of van bier uit; sommigen, die uitgeput waren door het dubbele kwaad van honger en dorst, aten zelfs in hun bitterheid van geest zeer bittere broden, met zeewater bereid.

Verhalen over avontuurlijke zeevaarders als Brandaan, Leif Erikson of Columbus grijpen mij altijd aan. Al deze mannen komen vroeg of laat op een punt waar zij niet meer genoeg voorraden hebben om veilig terug te komen. Het enige dat ze dan nog kunnen doen is doorgaan naar hun onbekende bestemming. Ook de Friezen bereiken zo'n 'point of no return'.

Aan boord van de koggen die de Friezen gebruiken is -inclusie 12 bemanningsleden- ruimte  voor naar schatting vijftig opvarenden. En voor al deze mensen kan steeds maar voor een week eten en drinken meegenomen worden. Waarschijnlijk zal dus al kort na het vertrek uit Hairin het water op rantsoen gegaan zijn. Eerst moeten de pelgrims lijdelijk afwachten tot er eindelijk een gunstige wind opsteekt. En daarna varen ze nog eens een heel stuk de verkeerde kant op, waardoor ze nóg langer op zee moeten blijven. 

Onze onbekende pelgrim beschrijft de situatie aan boord uiterst beeldend. Ik zie voor mij hoe de mannen op zoek gaan naar iets dat hun dorst kan lessen. De droesem onder in de wijn- en biervaten geeft even verlichting. Maar dan komt de dorst, door de alcohol versterkt weer in alle hevigheid terug. En dan de mannen die in hun wanhoop zeewater drinken.. Op het strand zag ik eens een dorstige hond die gulzig zeewater dronk. Steeds braakte hij het zoute water weer uit. Maar toch bleef hij doordrinken in de hoop dat zijn dorst gelest zou worden. 

Zelf heb ik tijdens een trektocht eens zo'n zestien uur dorst gehad. Door een inschattingsfout kwamen we met nauwelijks water aan op onze overnachtingsplek. We durfden het water uit het nabijgelegen meertje niet te drinken, uit angst voor buikloop. Gek genoeg hebben we er nog wel pasta mee gekookt. Maar goed. In de saus zat trouwens flink wat zout. De volgende ochtend hebben we eerst zo'n vier kilometer met volle bepakking over zwaar terrein moeten lopen, naar het dichtstbijzijnde gehucht. Praten ging moeilijk. De keel werd ons dichtgeknepen en ons denken werd compleet gedomineerd door de gedachte aan water.

Het water dat ik na de zestien uur eindelijk uit een tuinkraantje dronk, was de lekkerste drank die ik ooit heb gehad. Hoeveel te meer moeten de Friezen dan wel niet van het rivierwater bij Tortosa genoten hebben.

(..het oude spreekwoord dat men vrijheid acht en drinkbaar water hoog waardeert..)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten