woensdag 14 juni 2017

4 juni 1217 - Een clandestiene hostie

Nu alles goed geregeld is, kunnen de pelgrims weer vertrekken uit Dartmouth. Iedereen kent nu de regels en ook de bevelvoering is goed geregeld. Maar dan gaat het mis..

Hoewel de lucht op zondag (4 juni) enigszins verstoord was vanwege de bij zeelieden altijd verdachte nieuwe-maan-dagen, koos de graaf van Wied zee onder een gunstige wind met vele schepen. Ze kregen echter tegenwind en werden door mist en regen uiteengeslagen; één schip liep op de klippen van Bretagne; de opvarenden werden gered, maar het schip verging en de lading ging verloren.

Op het eerste gezicht lijkt de graaf van Wied eenvoudigweg een inschattingsfout te maken, wanneer hij met de voorhoede uit vaart. Maar er blijkt meer aan de hand. Niet alleen de tegenwind en de plotselinge mist zijn het probleem. Op het noodlottige schip bevindt zich een priester die een goddelijke straf over zichzelf en zijn reisgenoten afroept. Caesarius van Heisterbach beschrijft deze geschiedenis als volgt in zijn Dialogus miraculorum:

Toen bij die laatste, grote expeditie de schepen die zich uit alle delen van Duitsland verzameld hadden in zee staken. werd aan de priesters om verschillende redenen voorgeschreven dat op geen van de schepen het Lichaam des Heren (hosties) mocht worden bewaard. Alle schepen gehoorzaamden de verordeningen behalve één enkel schip van de Friezen, dat heel snel voor deze ongehoorzaamheid moest boeten. Want door Gods oordeel leed het schipbreuk, en de pyxis die het Lichaam des Heren bewaarde, kwam samen met al het andere dat zich op het schip bevond in het water terecht. De mensen werden door de te hulp gekomen andere schepen gered. En kijk, in de verte zagen ze de pyxis in zee drijven en zich met zo'n snelheid naar de schepen toe bewegen dat ze wel leek te zeilen. Toen ze door een van de schepen was opgevist, kon men aan haar nog een tweede wonder aanschouwen. Al stond het deksel wijd open, want die was niet met een band om de sluiting bevestigd, toch was er bij al die stormachtige golven geen druppel water binnengekomen. 
Deken Hermannus van St. Gereon in Keulen, die erbij was en het zag, pleegt dit als een groot wonder te vertellen. 
  
Dit wonder zal op iedereen diepe indruk gemaakt hebben. In de 13e eeuw viert de verering van het Lichaam des Heren hoogtij. De ontheiliging van een hostie is een grote zonde die in menig wonderverhaal ernstig bestraft wordt. Bijvoorbeeld het per ongeluk laten vallen van een hostie is al voldoende om overstromingen te veroorzaken. Om deze reden mogen er ook geen gewijde hosties aan boord zijn. Het zou immers verschrikkelijk zijn, wanneer één van deze heilige stukken brood in zee zou vallen, of -erger nog- door een zeezieke communicant uitgekotst zou worden.
Eén pelgrim die zich het verhaal van de drijvende hostie extra aantrekt, is Jelmer. Maar voor ik zijn verhaal vertel, zal ik morgen eerst vertellen hoe de rest van de vloot op het wonder reageerde.

(Een 13e eeuwse Franse pyxis)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten