woensdag 26 februari 2014

Werptuig

Een Koptische patriarch beschrijft de slingerblijde waarmee de Kruisvaarders in de zomer van 1218 Damiate bestoken:

De Franken bouwden op de heuvel al-Hairah tegenover Damiate een enorme slingerblijde. En de stenen kwamen in de stad, tot op het huis van de gouverneur. De inslagen waren allesvernietigend. Mensen werden verpletterd, huizen en muren gesloopt en daken stortten in. Overal waar de stenen neerkwamen zaaiden zij dood en verderf met hun inslag. De blijde had een loden contragewicht van 350 kilo en de stenen wogen 180 kilo. Het apparaat werd bediend en afgevuurd door maar liefst zeshonderd man. Ze noemden het wapen 'De Verwoester'. In Damiate werden veel huizen vernietigd en mensen gedood.

Gelukkig ook te gebruiken als speelgoed..


maandag 24 februari 2014

De Achterblijver

Je werkt in een kantoortoren op zeventien hoog; in een wereld van glas en staal, met computers en mobiele telefoons. Hier lijk je eindeloos ver verwijderd van dat stelletje Friezen dat ooit op Kruistocht ging.

Kijk daar aan de horizon, daar zie je de Noordzee. En dat stipje daar rechts, dat is een zeilschip. Of nee.. Het zijn twee, drie, vier.. Het is een hele vloot! Wel meer dan vijftig koggen zijn gisteren vertrokken vanaf de Lauwers, op weg naar Dartmouth. Daar zullen de schepen zich voegen bij de rest van het leger, afkomstig uit Holland, Vlaanderen, Engeland, Scandinaviƫ en Duitsland. Dan gaan ze op weg naar het Heilige Land. Maar nu varen ze nog hier, langs de Zuid Hollandse kust. De schippers zorgen dat ze aan bakboord steeds land in zicht houden, maar wel ver genoeg van de kust blijven om niet per ongeluk vast te lopen. De pelgrims hebben het zichzelf gemakkelijk gemaakt. De eersten aan boord hebben tenten op het dek gemaakt. Daar zullen ze de rest van de reis slapen en schuilen. Wie te laat was, moet het doen met een krap, bedompt plekje in het ruim. De sfeer aan boord is opgewekt en vrolijk. De lucht is helder en de wind gunstig.

Op het strand staan enkele vissers en van achter mijn bureau heb ik me bij hen gevoegd. Eens zullen ook wij op reis gaan; onze idealen achterna.  


dinsdag 18 februari 2014

Teruggebracht

Olivier van Keulen komt in 1214 naar Groningen en Friesland en hij roept de bevolking op om over drie jaar op Kruistocht te gaan. Uit zijn eigen brieven en verslagen blijkt dat hij in het begin geen gehoor vindt bij de Noorderlingen. Pas als tijdens zijn preken in Bedum, Surhuizum en Dokkum Hemelse kruisen verschijnen, stromen de pelgrims in grote getale toe.

Van enkele van deze pelgrims weten we iets meer. Zo is er een gerechtsdienaar met een alcoholprobleem, die geregeld zijn vrouw slaat. Op enig moment veinst de vrouw dat ze ziek is, om zo aan de misdragingen van haar man te ontkomen. Maar wanneer er een priester verschijnt om haar te zegenen, krijgt deze ook klappen van de dronkaard. De godsman laat prompt zijn meegebrachte hosties op de grond vallen. En om vergeving te krijgen voor dit verschrikkelijke feit, gaan beide mannen als boetedoening op Kruistocht. Een andere pelgrim onderneemt de reis juist bij wijze van dank, omdat hij na een ernstige ziekte is komen te overlijden en door tussenkomst van de zalige Frederik van Hallum weer tot leven is gewekt. Zo heeft iedere pelgrim; iedere Kruisvaarder; iedere strijder zijn eigen redenen om op reis te gaan naar het Heilige Land en Jeruzalem te willen veroveren op de Saracenen. 

En dan jaren later.. Hoe is het dan om weer thuis te komen? De mannen zijn in Egypte geweest en Jeruzalem hebben ze nooit gezien. Hoeveel is er nog over van hun idealen en hoeveel van hun kameraden hebben ze onderweg moeten begraven? Jouke Nijman schetst een sfeervolle impressie van de thuiskomst.

(Tekening: Jouke Nijman)

zondag 16 februari 2014

De onbekende pelgrim Hendrik

Een onbekende pelgrim beschrijft de reis die hij in 1217-1218 maakt met een vloot Friese Kruisvaarders. 

Ze vertrekken vanaf de Lauwers en komen een jaar later aan in Palestina. De man schrijft over een schipbreuk voor de kust van Bretagne en over een vermoeiende voettocht naar Compostella. Hij vertelt over een ontmoeting met een abt die wonderlijke verhalen vertelt over bekeerde Marokkanen en hij beschrijft hoe je de haven Lissabon binnen moet varen. Wanneer je het verslag leest, valt al snel op hoe persoonlijke de toon is. Het is alsof de schrijver je mee neemt op zijn reis. Je deelt zijn verwondering over de prachtige Moorse steden die hij in Zuid-Portugal ziet. En haast voelbaar wordt de dorst, wanneer hij vertelt hoe medeopvarenden de droesem onder uit wijnvaten drinken en brood bakken met zeewater. Ondanks deze persoonlijke toon, vertelt de schrijver niets over zichzelf. We weten alleen dat hij een kennis is van abt Emo, die het verslag toegezonden kreeg vanuit Palestina en het verhaal opnam in zijn kroniek van het klooster Bloemhof te Wittewierum.

In de loop der jaren is deze schrijvende pelgrim een goede bekende van me geworden en gaandeweg heeft hij ook een naam van me gekregen: Hendrik. Hij is bouwmeester en bij de belegering van Damiate zal hij een belangrijke rol spelen. Maar hoe hij er uitziet, is ook voor mij nog steeds een raadsel.

(Kroniek van het klooster Bloemhof te Wittewierum)